
Jurisprudentie
AW7243
Datum uitspraak2006-04-19
Datum gepubliceerd2006-05-02
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/1346 WAJONG-VV
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-05-02
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/1346 WAJONG-VV
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verzoek om voorlopige voorziening, strekkende tot het spoedig verkrijgen van een nader besluit wordt toegewezen.
Uitspraak
06/1346 WAJONG-VV
Centrale Raad van Beroep
Voorzieningenrechter
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:84, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om voorlopige voorziening van:
[verzoeker], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker),
in verband met het hoger beroep van:
verzoeker
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 augustus 2004, nr. 04/280 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 19 april 2006
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Verzoeker heeft tevens een verzoek om een voorlopige voorziening gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2006. Verzoeker is in persoon verschenen. Het Uwv, ambtshalve opgeroepen, heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.J.M. Oltmans.
II. OVERWEGINGEN
Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en artikel 21 van de Beroepswet kan, indien tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:86 van die wet hoger beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de Raad op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Voorzover de beoordeling van een verzoek om een voorlopige voorziening meebrengt dat het geschil in de hoofdzaak wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig karakter en is het niet bindend voor de beslissing in de hoofdzaak.
Verzoeker heeft verzocht om een voorlopige voorziening, strekkende tot het spoedig verkrijgen van een nader besluit, zoals is bepaald in de aangevallen uitspraak.
Ter zitting heeft het Uwv aangegeven binnen twee weken een nadere beslissing te zullen nemen.
De voorzieningenrechter ziet in hetgeen verzoeker heeft aangevoerd en hetgeen partijen verder ter zitting naar voren hebben gebracht een voldoende spoedeisend belang.
Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter, na afweging van de belangen, aanleiding de gevraagde voorziening te treffen, in die zin dat het Uwv wordt opgedragen binnen twee weken, ter uitvoering van de aangevallen uitspraak, een nader besluit te nemen.
III. BESLISSING
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht toe;
Draagt het Uwv op om binnen twee weken na datum van deze uitspraak ter uitvoering van de aangevallen uitspraak een nadere beslissing op bezwaar te nemen;
Bepaalt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan verzoeker het betaalde griffierecht van € 105,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J. Verrips als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 april 2006.
(get.) Ch. van Voorst.
(get.) J. Verrips.

